Weidevogelreservaat "De Kampen"

Deze van oorsprong natte gronden, vooral de zogenoemde “dellen” en “vennen”, werden als hooi- en weiland gebruikt. Ze worden doorsneden door een middeleeuws dijkje, de Noordermaatweg, dat de strandwal van Heemskerk verbond met de jonge duinen en werd aangelegd tegen de dreiging van het water van de Zuiderzee. Van oudsher stonden de weilanden bekend om hun weidevogelrijkdom, maar in de loop van de jaren negentig ging het hiermee steeds verder bergafwaarts. Behalve het steeds intensievere boerenbedrijf, waren vermoedelijk ook de vos en andere predatoren hier debet aan, die zich inmiddels op het landgoed gevestigd hadden. In 2000 heeft PWN een groot deel van de weilanden door middel van stuwen en een “artesische bron” weer het vroegere natte karakter gegeven. Deze bron is in feite een 27 meter lange buis die door de kleilaag heen contact maakt met het onder druk staande zoete grondwater op die diepte. Via deze kunstmatige bron ontvangen de omringende sloten kalkrijk grondwater. Ook werd de sloot langs de Noordermaatweg verbreed om het de veelvuldig loslopende honden nog moeilijker te maken de weidevogelgraslanden te bereiken. In het broedseizoen wordt een laag, onopvallend elektrisch raster van kunststof op de slootkanten geplaatst om de vossen (en de honden uit de aanpalende woonwijk) buiten te houden. In 2008 werd met subsidie van de provincie een weidemolentje verplaatst en geschikt gemaakt om water van buiten op te malen. Het weidegebied is in de loop der jaren steeds verder uitgebreid. De jongste uitbreidingen betrof enkele percelen, 12 ha, in eigendom van Landschap Noord-Holland, grenzend aan de Noordermaatweg: “de Kampen”. Hier voert PWN het beheer in afstemming met Landschap Noord-Holland. In 2010 kwam daar nog eens 5 ha compensatiegrond bij "de EHS-landen. En ook werd in 2010 de Waterberging Noorderveld (10 ha)bij het weidevogelreservaat gevoegd. Samen met de "Lage Landen" is er nu een weidevogelreservaat van vierentwintig hectare met een eigen hoog waterpeil ontstaan.
.
Weidevogelbeheer
Het gebied wordt als
weidevogelreservaat beheerd. De noodzakelijke
graslandbewerkingen en bemesting met ruige stalmest vinden plaats kort
voordat de weidevogels in het vroege voorjaar aankomen. Tijdens de
gehele broedcyclus vindt geen machinaal beheer meer plaats. Wel wordt
er beweid met koeien in zeer lage dichtheid (1 dier op 2 – 2,5 ha). Het
toezicht door PWN-boswachters is in de broedperiode intensief. Het
beheer bestaat verder uit het fijnregelen van de waterstand en het een
of tweemaal met de hand vrij maaien van het vossenraster, om weglekken
van de stroom te voorkomen. Nadat de laatste alarmerende vogels zijn
verdwenen, wordt het vossenraster verwijderd en wordt er gemaaid,
tenzij er bij nachtelijke bezoeken een kwartelkoning (in 2002) of een
porseleinhoen (2009) wordt vastgesteld. Dan wordt maaien tot na half
augustus uitgesteld. In de nazomer wordt met nabeweiding de hergroei
van het gras in toom gehouden en worden de sloten geschoond. Rietgroei
wordt verwijderd om de openheid van het weidevogelgebied in stand te
houden.


