Grutto (Limosa Limosa)

De grutto wordt gezien als de ‘Koning van de Weidevogels’. De rug is grijsbruin met kleine zwarte vlekken, de buik is lichter en heeft een donkere bandering. De kop, hals en borst zijn in het zomerkleed roestbruin tot rood van kleur en de vleugel heeft een witte vleugelstreep. De staart heeft een zwarte eindband en de snavel is lang en recht, geel van kleur met een zwarte punt.
Nederlandse grutto's broeden bij voorkeur op extensieve vochtige en kruidenrijke graslanden. Deze graslandtypes  worden weinig bemest en bezitten rond half mei een gevarieerde graslengten van tussen 10-25 cm. Het ideale kuikenland bestaat uit laag productieve en weinig bemeste hooi- en weilanden.  De grutto's leven van regenwormen en emelten, kuikens eten vooral insecten (vliegjes en kevers). De winter wordt doorgebracht in West-Afrikaanse moerassen en rijstvelden. Grutto's trekken meestal terug naar hun geboorteplaats en zijn daar sterk trouw aan, meestal broeden ze hoogstens enkele honderden meters van hun geboorteplaats. De jongen blijven daar een jaar voordat ze naar Europa terugkeren. De populatie in Nederland bedraagt nog maar de helft van die halverwege de jaren tachtig, oorzaak is gelegen in het feit dat de graslandbeheer is gewijzigd (te lage grondwaterstand, te vroeg maaien). De belangrijkste knelpunten zijn gelegen in het opgroeien van de kuikens, door de hoge bemesting ontstaat een te dichte structuur voor de kuikens. De Grutto staat op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten.